zuigeling
荷兰语
词源
16世纪。源自zuigen + -e- + -ling,仿译自德语 Säugling。
发音
- IPA(帮助):/ˈzœy̯.ɣəˌlɪŋ/
音频 - 断字:zui‧ge‧ling
名词
zuigeling m(复数 zuigelingen,指小词 zuigelingetje n)
- 乳儿,婴儿
- 年代未知(但最早见于1887年),传统民歌, Aan de oever van de Rotte [在鹿特河岸边]:
- Aan de oever van de Rotte, / Tussen Delft en Overschie, / Zat een kikvors luid te wenen, / Met een zuig'ling op haar knie.
- (请为本引文添加中文翻译)
近义词
衍生词汇
派生语汇
- Negerhollands: sygligen